Het Onze-Lieve-Vrouweplein is het meest ‘parijse’ onder de Maastrichtse stadspleinen: de terrassen onder de bomen, wat verwaaide accordeonklanken, de lichtjes en het toeziend oog van de tweede stadspatroon van maastricht, de Sterre–Der-Zee , maken dit derde plein in het centrum van de stad tot het meest pittoreske.
‘Slevrouweplein’, zoals dit markante plein in het stadscentrum in het Maastrichts dialect wordt genoemd, ligt in het hart van de laat Romeinse nederzetting aan de Maas. De geschiedenis van Maastricht begint op deze plek. Het oudste straatje van Nederland is in het bodemarchief terug gevonden: het dateert van voor onze jaartelling, dit smalle prehistorische paadje geplaveid met Maaskeitjes. Onder het plaveisel van dit plein op circa vier tot zes meter diepte bevinden zich de restanten van Romeins Maastricht, Mosae Trajectum in goed Latijn. Dat betekent zoveel als oversteekplaats door het water van de Maas. Archeologen vonden er een ommuurd Romeins heiligdom met delen van een zuil gewijd aan oppergod Jupiter uit de tweede eeuw na christus, voorts werden muren en grachten van een Romeins ‘castellum’ uit circa 333 na christus gevonden. Dat alles is bewaard gebleven in de museumkelder onder het Hotel Derlon. Ook zijn de fundamenten van de ronde torens in de Romeinse muur gevonden. Enkele restanten van de Romeinse ommuring zijn in de tiende eeuw hergebruikt in de torens van het westwerk van de Onze–Lieve-Vrouwekerk. Dat massieve westwerk van de kerk naast de druk bezochte kapel van de Sterre-der-Zee domineert het plein.
Tot 1838 stond aan de noordzijde van het plein de veertiende-eeuwse Sint-Nicolaaskerk. De kerk werd in dat jaar afgebroken. De ingang van de kerk is te situeren aan het begin van de Wolfstraat, die toentertijd nog werd genoemd: Rue du Loup. Men sprak in Maastricht overwegend Frans in de negentiende eeuw. De Nicolaaskerk was gebouwd als parochiekerk om de kapittelkerk van Onze-Lieve-Vrouw te ontlasten. Het plein was toentertijd dus veel kleiner. Het grootste deel van de open ruimte voor de beide kerken werd in beslag genomen door het Onze-Lieve-Vrouwekerkhof. De Nicolaaskerk vormde een mooie afsluiting van het kerkhofplein aan de noordzijde. Aan de zuidelijke en westelijke zijde van het kerkhof lagen de statige huizen van de kanunniken: vier aan de westzijde en zes aan de zuidzijde. Toen de laatgotische Nicolaaskerk wegens bouwvalligheid werd afgebroken, werd dat terrein genivelleerd en ingericht als openbare wandelplaats. Toen werden ook de lindebomen op het plein geplant. Naast de pastorie werd in 1843 een breed pand gebouwd, waarin later het Hotel Derlon werd gevestigd.
Het meest opvallende pand aan het plein is het Huis met de Pelikaan. Het pand werd als bank gebouwd door architect J. Limburg; het is het enige voorbeeld van de Art Nouveau stijl in de stad. De asymmetrische gevel is opgetrokken uit Franse zandsteen en Naamse hardsteen. Er zijn fraaie reliëfs van dieren zoals een pelikaan en een olifant in de façade aangebracht. In de noordwestelijke hoek ligt de middeleeuwse wolwaag en de Bonbonnière, ooit een barokke zeventiende-eeuwse Jezuïetenkerk, die werd verbouwd tot schouwburg. Er zijn drie culturele trekpleisters aan het plein gelegen: de Museumkelder Derlon, de laatgotische Mérode kapel waarin het genadebeeld van Sterre-der-Zee staat opgesteld en de schatkamer van de Onze-Lieve-Vrouwekerk.