Augustijnenkerk

Maastricht kende slechts twee barokke kerken. De Jezuietenkerk, thans Bonbonniere, en de Augustijnenkerk – de Awwe Stiene. De charmante krullerige voluten in de gevel aan weerszijden van het driehoekige tympaan en het ruime eenbeukige schip overtuigen de bezoeker ervan dat men een barokke kerk betreedt.

De kapel van ‘Maria ten oeveren’ lag aan de oever van de Maas op de hoek van de huidige Kesselskade en de naar de kleine kapel genoemde Mariastraat. In 1566 tijdens de Beeldenstorm werd de kapel van al zijn beeldhouwwerk ontdaan. Twee decennia later (1586) gaf het stadsbestuur de inmiddels bouwvallig geworden kapel aan de Augustijnen. Zij lieten de kapel restaureren in 1592 en gaven de Jezuïeten toestemming om er Franstalige kathechismus te onderrichten. De kapel is gesloopt omstreeks 1650. De Augustijnen vestigden zich eerst in een kapel op de Vismarkt. Na 1275 betrokken ze een paar huizen aan de (thans verdwenen) Bokstraat. Ze bouwden er in 1291 een kerk waarvan het koor op palen boven de Maas stond. De Maasschippers hadden in deze kerk en Sint Petrusaltaar.

De Augustijnen kregen in het begin van de zestiende eeuw van het stadsbestuur de kapel van Maria ten Oeveren. Op deze plek bouwden zij tussen 1610 en 1659 een nieuwe kerk met bijbehorend klooster. Voor de bouw kregen de paters in 1609 van het stadbestuur een bedrag van achtduizend gulden en honderdduizend bakstenen. In 1618 volgde een tweede schenking van 1500 gulden en nog eens driehonderd mergelblokken. De bouw was in 1660 nog steeds niet gereed. De Commandeur van de Duitse Orde, Hendrik Huyn van Geleen, schonk toen een grote som geld en als dank is zijn familiewapen in de voorgevel aangebracht.

De kloosterkerk bestaat uit een in de barok gebruikelijke plattegrond: een éénbeukige zaalkerk, waaraan bij een restauratie in 1920 een rechthoekige koorruimte werd toegevoegd. In de zijgevels zijn vijf rondboogvensters met mergelstenen lijsten en tussen de vensters staan smalle steunberen. Zoals dat hoort in de barok is de voorgevel rijk versierd met voluten, pilasters, waterlijsten en kroonlijsten, festoenen, mergelreliëfs en nissen met schelpmotief. De middenas van de façade wordt geaccentueerd van onder naar boven door de toegangspartij, daarboven en hoog rondboogvenster, een reliëf met festoenen en het stadswapen, het wapen van Huyn van Geleen, een groot mergelreliëf waarin een voorstelling van het vlammend hart van Sint Augustinus en een klein medaillon met de voorstelling van Maria. Dat medaillon is een herinnering aan de kapel van Maria ten Oeveren.

In de Eerste Wereldoorlog was er in de kerk een noodhospitaal en een schooltje voor Belgische vluchtelingen kinderen, evenals het centraal distributiekantoor voor stad. Van 1920 tot 1962 was de ‘Awwe Stiene’ een parochiekerk en werd ze omgedoopt in Sint Jozefkerk. Na de restauratiecampagne (1974-1976) werd de kerk in gebruik genomen als cultureel centrum en verenigingslokaal van het Maastrichter Mannenkoor, de Maasvogels en het kinderkoor Mestreechter Kräölkes. Vanaf 1991 is de kerk in gebruik als repetitielokaal en verenigingslokaal van de Mastreechter Staar. De Staar ontdeed het interieur van alles wat nog restte van de kerkelijke inventaris. Enkele avonden per week werd de kerk voortaan verhuurd als discotheek ‘Night Life’. Naast de Augustijnenkerk in de Mariastraat bevindt zich de voormalige Sint Jozefpastorie (1922). In de gevel is een gevelsteen te zien, waarop een afbeelding van het vroegere kloostercomplex van de Augustijnen.

Terug naar overzicht