Faliezustersklooster

Het Franse woord ‘voile’ werd in het oude spraakgebruik makkelijk verbasterd tot falie. Faliezusters zijn dus religieuzen die een voile, een sluier, dragen.

Een zwart voile of falie ofwel sluier maakte deel uit van het tenue van de Faliezusters. De Faliezusters mochten zich omstreeks 1470 in de stad vestigen met toestemming van de bisschop van Luik en de stadsmagistraat. De zusters verzorgden de verpleging van zieken met name van pestlijders in de stad tot 1674, toen zij de regel van de derde orde van Sint Franciscus aannamen en hun verplegende taak werd overgenomen door de Grauwzusters. De Faliezustersorde werd van actieve tot een contemplatieve orde en de zusters verwierven inkomsten met het wassen van liturgische kleding en paramenten. De zusters werden gehuisvest in een kloostertje, het klooster van Sint-Catharina Bongart (1590), dat eertijds lag tegen de zogenoemde Minderbroedersmuur gelegen bij het huidige Pater Vinktorentje. Dat was ooit een begijnenconvent geweest. Het huidige Faliezustersklooster werd ook wel genoemd: het klooster Sint-Catharinadal; het dateert uit 1647 en had ooit een kapel die in 1865 is afgebroken. In de Franse tijd werd ook dit kloostertje opgeheven (1796). Toen woonden er nog vijf zusters en een novice. Vanaf 1814 werd het klooster een kazerne voor een compagnie van de genietroepen. Later werden er woningen voor politieagenten in ingericht.

De voorgevel van het kloostertje is opgetrokken in baksteen op een plint van hardsteen. Vensters en deuren op de begane grond zijn uitgevoerd in hardsteen en op de verdieping in mergelsteen. De vensters worden gedeeld door een middenstijl. De westvleugel is uitgevoerd met een trapgevel en de oostvleugel in vakwerkbouw.

Terug naar overzicht